Tot hoe ver lopen jullie eigenlijk altijd in de Haarlemmer, vroeg een van ons zich af tijdens een wandeling door de langste winkelstraat van Leiden. Niet tot het einde, concludeerden we. Daar is niks meer te vinden.

Hoe verder je de winkelstraat inloopt, voorbij de grote winkelketens, hoe meer panden er leegstaan. Maar niet alleen de leegstaande panden vallen op, ook het gebrek aan winkelend publiek. Op meerdere winkelpanden hangen grote posters met ‘te huur’ en voor veel lege etalages staan fietsen geparkeerd, tot ongenoegen van omringende winkeliers.

Misschien heeft het er mee te maken dat de Haarlemmerstraat zo lang is. ‘Meer dan een kilometer winkelplezier’ luidt de slogan van de gemeente Leiden, maar mensen willen blijkbaar niet zo ver rechtdoor lopen. ‘Mensen lopen liever in rondjes, of in achtjes’, stelt Hans van Tellingen, directeur van onderzoeksbureau Strabo.

Gezonde winkelleegstand

Een beetje leegstand is wenselijk. Tussen de vier à vijf procent is een gezonde leegstand. Dit is nodig zodat nieuwe winkeliers zich kunnen vestigen in panden. Toch ligt het huidige landelijke leegstandspercentage op acht procent.

In de onderstaande grafiek is te zien dat Leiden onder dit landelijke gemiddelde zit. Een verklaring hiervoor is dat Leiden niet in een van de krimpgebieden van Nederland ligt. Krimpgebieden zijn regio’s die te maken hebben met bevolkingsdaling of een daling van het aantal huishoudens. Met name buiten de Randstad is de winkelleegstand hoog.

De stijging van het aantal leegstaande winkelpanden is te verklaren aan de hand van twee factoren. Ten eerste verkeerde de detailhandel door de economische crisis vanaf 2008 een aantal jaren in zwaar weer. Daardoor moest een groot aantal winkels hun deuren sluiten, met leegstand tot gevolg. Ten tweede zijn er in deze periode veel nieuwe winkelpanden bijgebouwd, die vervolgens door de economische crisis leeg bleven staan.

Het is opvallend dat de cijfers over leegstand van de gemeente Leiden en die van het Compendium voor de Leefomgeving (CLO) sterk uiteenlopen. De verklaring hiervoor kan gevonden worden in de manier waarop beide instanties de leegstand berekenen.  

Leiden bevindt zich in vergelijking met de omliggende gemeenten in de middenmoot qua winkelleegstand. Dit komt doordat er in Leiden relatief veel winkeloppervlak te vinden is in vergelijking met de kleinere, omringende gemeenten. Daardoor is de kans op leegstand dan ook groter. Maar, meer winkelpanden betekent ook meer kans op leegstand doordat de markt verzadigd raakt.

De hoge leegstand in Leiderdorp is te verklaren door de woonboulevard. Hier ligt een aantal zeer grote panden met een groot winkeloppervlak. Wanneer hier een pand komt leeg te staan zal de winkelleegstand in Leiderdorp in korte tijd snel omhoog schieten.

Regiobreed zien we dat de economisch crisis in combinatie met het bijbouwen van winkeloppervlak gezorgd heeft voor een toename van de totale leegstand. Deze trend zien we niet alleen in de Leidse regio, maar is ook landelijk terug te zien. 

In vergelijkbare steden, die qua omvang en bevolkingssamenstelling overeenkomen, zien we dat Leiden laag scoort op het gebied van winkelleegstand. De laatste jaren is de winkelleegstand verder afgenomen, maar dit zien we ook terug in andere gemeenten. Opvallend is Delft, waar de leegstand in 2011 met 15,3 procent zeer hoog lag. Na dit jaar zijn de gemeente Delft en een aantal ondernemers tot actie overgegaan. Onder andere door het actief benaderen van winkeliers met de vraag of zij een winkel wilden openen in Delft. Dit beleid werkt: inmiddels heeft Delft de laagste winkelleegstand van alle gemeenten in deze grafiek.

Wat opvalt zijn de grote verschillen in de grafiek door de jaren heen. In 2018 scoren bijvoorbeeld Groningen en Alphen hoog op winkelleegstand. Het jaar ervoor of erna kunnen de verhoudingen weer geheel anders liggen. We zien deze grote schommelingen ook terug in Leiden. Alleen Delft laat een duidelijke afname zien in de winkelleegstand. Wellicht is het voor gemeenten interessant om naar de aanpak van winkelleegstand in Delft te kijken omdat deze succesvol blijkt te zijn.

Van Tellingen is positief over de toekomst van de fysieke winkels. ‘Paniek over winkelleegstand is compleet overdreven.’ Volgens Buitelaar daarentegen is de landelijke leegstand wel degelijk hoog. Toch moeten we de winkelleegstand niet altijd als een maatschappelijk probleem bestempelen vindt hij.

Hoewel de leegstandspercentages de afgelopen jaren zijn afgenomen en zich lijken te stabiliseren, blijft de winkelleegstand hoger dan voor de economische crisis. ‘Behoorlijk wat bedrijven hebben door de crisis een tik opgelopen’, vertelt Buitelaar. ‘Zodra er wat misgaat, heeft dit sneller negatieve gevolgen, waaronder meer faillissementen. Dit leidt tot meer fysieke winkelruimte en leegstand.’

Ondanks dat het economisch weer goed gaat, is in 2019 de leegstand weer gestegen naar acht procent. Maar volgens Van Tellingen is er geen reden om ons zorgen te maken. Tijdens de economische crisis is er winkelvoorraad uitgebreid naar 31 miljoen vierkante meter. De leegstand nam toe door de overmaat aan winkelmeters. ‘Er was geen leegstandsprobleem geweest als de bijbouw beperkt was gebleven tot 30 miljoen vierkante meter aan winkelvoorraad.’

‘Er was geen leegstandsprobleem geweest als de bijbouw beperkt was gebleven.’ – Van Tellingen

Een gezonde leegstand is als vier tot vijf procent van de totale winkelvoorraad leegstaat. ‘Een beetje leegstand is wenselijk, zodat nieuwe ondernemers zich kunnen vestigen in panden’, aldus Van Tellingen. Doordat het huidige landelijke leegstandscijfer een paar procent hoger is, hebben we volgens Van Tellingen een problematische leegstand van twee tot drie procent. 

Webwinkels

Met de opkomst van het internet moet de fysieke winkel vaak concurreren met de online prijsvechters. Maar Van Tellingen is sceptisch over de cruciale rol die online wordt toegeschreven in de leegstandsdiscussie.

Uit onderzoek van Strabo blijkt dat in 2018 negen procent van de totale omzet online werd gegenereerd. 91% wordt nog steeds in fysieke winkels uitgegeven. ‘We kopen nog steeds het grootste deel van onze producten fysiek. De invloed van online is niet zo groot als er gesuggereerd wordt, maar e-commerce is wel in een lift’, meent ook Buitelaar.

Maar volgens Van Tellingen zal de online omzet stagneren. Webwinkels hebben geen toekomst, stelt hij. De fysieke winkel doet het veel beter, die zijn nog steeds enorm geliefd bij de consument. ‘Online webwinkels kunnen nooit en te nimmer een stabiele winst maken.’ Van Tellingen legt uit: ‘Internet is transparant, waardoor webwinkels gedwongen zijn om lage prijzen te hanteren. Het moet bezorgd worden en een deel wordt geretourneerd. De enige manier voor online webwinkels om te overleven, is door een fysieke winkel te openen.’

Toch ziet Van Tellingen ook mogelijkheden in online verkoop. ‘Online is niet alleen een bedreiging voor fysieke webwinkels. Het kan ook een kans bieden. Consumenten kijken op internet, maar komen naar de fysieke winkel om het te kopen. Of ze bestellen het online, laten het in de winkel bezorgen en komen het dan halen.’

Vertekend beeld 

Volgens Van Tellingen is het niet zo erg gesteld met de winkelleegstand. ‘In Amsterdam is er op de beste plekken geen leegstand te vinden. Daar is zelfs een tekort aan winkelruimte. Maar ook grotere steden zoals Enschede moeten een ‘nee’ verkopen aan nieuwe winkels. Enschede wil niet uitbreiden. Dat is jammer, want daar liggen kansen.’

‘Op de meeste plekken neemt de leegstand af.’ Toch erkent ook Van Tellingen dat er op sommige plekken in Nederland wel degelijk sprake is van winkelleegstand. ‘In kleine tot middelgrote steden, aan de randen van het land, zit soms forse leegstand. Of in satellietsteden, zoals Schiedam ten opzichte van Rotterdam, Zeist ten opzichte van Utrecht. Daar zit zeker pijn.’

‘Eigenlijk zie je vooral dat de sterkere plekken het beter gaan doen, en de minder goede plekken het slechter gaan doen.’ Hij adviseert: ‘De zwakkere plekken moet je saneren en op de sterkere plekken moet je bijbouwen.’

‘Eigenlijk zie je vooral dat de sterkere plekken het beter gaan doen, en de minder goede plekken het slechter gaan doen.’ – Van Tellingen

Winkelleegstand uit zich dus vooral plaatselijk: niet overal in Nederland is er sprake van leegstand. Hierdoor kunnen leegstandspercentages een vertekend beeld geven, waarschuwt Buitelaar. Hij beaamt: ‘In grote delen van Amsterdam rijzen de winkelhuren inderdaad de pan uit. Terwijl in krimpgebieden zoals Noordoost Groningen en in delen van Limburg, Zeeland en Friesland de winkelvoorraad al langere tijd krimpt.’

Toch de landelijke leegstandscijfers volgens Buitelaar vrij hoog. ‘De leegstand is gewoon groter dan voor de economische crisis. We zien het zelfs in steden als Leiden en Utrecht.’ Maar door winkelleegstand als een landelijk probleem te benaderen, treedt snel veralgemenisering op, waarschuwt Buitelaar. 

‘Je moet statistieken gebruiken als vertrekpunt. Je kunt gemeenten vergelijken en snel zien of Leiden boven of onder gemiddeld scoort. Dat is nuttig, maar daar houdt het ook mee op. Daarna moet je meteen een slag dieper en je afvragen: Waar zit die leegstand precies?’

‘Wij hebben vaker kleine gemeenten aan de telefoon gehad met de vraag hoe het kan dat zij zoveel leegstand hebben volgens het PBL’, vertelt Buitelaar. ‘Meestal kwam het doordat er een groot tuincentrum aan de rand van het dorp leeg kwam te staan of een grote meubelwinkel met veel vierkante meters failliet ging. Vaak ligt het op een plek waar niemand er last van heeft en beïnvloedt de leegstand de binnenstad niet, waar winkels wel gevuld zijn.’ Volgens Buitelaar moet er vooral uitgezocht worden wat er achter deze hoge cijfers zit. 

Maatschappelijk probleem

De leegstand neemt toe, maar is dit ook een maatschappelijk probleem? ‘Het woord leegstand leidt al snel bij mensen tot een pavlovreactie. ‘Als je elke vierkante meter leegstand tot maatschappelijk probleem verklaart, en daarmee tot een probleem van de overheid, kun je als samenleving je portemonnee blijven trekken’, aldus Buitelaar.

Winkelleegstand kan volgens Buitelaar ook een privaat probleem zijn. Een winkelcentrum waar veel winkels leegstaan en wat ’s nachts op slot gaat, zal weinig gevolgen hebben voor de leefbaarheid van de binnenstad zelf en is daardoor minder voelbaar voor de inwoners. ‘Het probleem ligt dan bij de eigenaren, zoals bij de beleggers die geen huurinkomsten hebben. Het is aan hun de taak om het gebouw weer aantrekkelijk te maken’, aldus Buitelaar.

‘Als je elke vierkante meter leegstand tot maatschappelijk probleem verklaart, en daarmee tot een probleem van de overheid, kun je als samenleving je portemonnee blijven trekken’ – Buitelaar

Ook de huur van de panden daalt niet sterk genoeg. ‘Over het algemeen zijn winkelhuren relatief hoog. Wil je weer tot levensvatbare bewinkeling komen, dan moeten verhuurders hun verlies nemen en de huren verlagen. De huidige markt is ontspannen, waardoor het niet meer de huren gaat opleveren die we in het verleden gewend waren’, aldus Buitelaar.

Bij winkelleegstand met een negatieve invloed op het winkelgebied, moet de overheid ingrijpen om te voorkomen dat straten unheimisch gaan aanvoelen, vindt Buitelaar. In een gebied waar veel winkels leegstaan, kan het zijn dat er minder passanten door de winkelstraat lopen en krijgen winkels een slechtere uitstraling. Een winkelgebied kan in een neerwaartse spiraal komen en elders ook tot meer winkelleegstand leidden. Buitelaar: ‘Dan lijkt het mij een maatschappelijk probleem.’  

‘Het zou in dat geval nuttig zijn om iets te coördineren: een aantal winkels dichter bij elkaar zetten of het winkelgebied kleiner maken. Ondernemers die bereid zijn om van het uiteinde van het gebied naar de kern te verhuizen, zou je tegemoet moeten komen in de inrichtingskosten’, geeft Buitelaar als aanbeveling. ‘Mijn broer heeft een boekenwinkel in Tilburg, maar op een gegeven moment stonden alle winkels aan diens weerszijden leeg. Het zou beter zijn geweest om naar de kern te verhuizen. Maar een boekhandel opnieuw inrichten, dat kon hij niet in zijn eentje ophoesten.’

Sofie Dijkhuizen bevestigt dat het met de winkelleegstand in Leiden wel meevalt. Dijkhuizen is vestigingsadviseur voor het Centrum Management Leiden (CML). Deze belangengroep richt zich op de aanpak van winkelleegstand in de Leidse binnenstad en helpt ondernemers bij het opstarten van hun onderneming. ‘Natuurlijk heb je de Hudson’s Bay die nu leegstaat en een aantal winkels in de Haarlemmerstraat, maar daar zijn we druk mee bezig’, zegt ze. Ook vertelt Dijkhuizen dat voor de panden die vrijkomen er nu al veel gegadigden zijn. Ze houdt nauw contact met makelaars om precies te weten hoe het ervoor staat met de panden. 

Consumentverzorgende dienstverlening

En dat lijkt goed gelukt. Het Centrum Management adviseerde de gemeente om de bestemmingen van de panden aan te passen. Eerst konden alleen winkels zich in dit gebied vestigen, maar tegenwoordig is het ook bestemd voor consumentverzorgende dienstverlening, zoals kappers, nagelstudio’s en massagesalons, maar ook daghoreca. ‘Nu zit er bijvoorbeeld een tandenbleker, maar ook het kattencafé en waarschijnlijk komt er binnenkort nog een mooi lunchconcept bij. Dat maakt de straat levendig. Alles wat wij voor ogen hadden, is gelukt en dat is natuurlijk erg fijn’, legt Dijkhuizen uit. 

‘We zijn een echte cultuurstad, we hebben een onwijs mooi historisch centrum met een markt die veel mensen trekt.’ – Dijkhuizen

Het Centrum Management heeft een sterke relatie met de gemeente, waarbij Centrum Management voornamelijk de rol van adviseur of intermediair inneemt. Zo koppelen ze de gemeente aan ondernemers met een nieuw initiatief, of brengen ze ondernemers die een pand zoeken in contact met makelaars. Een keer in de twee weken komen de gemeente en het Centrum Manegement samen om te bespreken welke aanvragen er binnengekomen zijn van ondernemers, welke panden meer aandacht verdienen of welke partijen ze willen benaderen om zich in Leiden te vestigen. “Die samenwerking is heel fijn en alle afspraken maken we samen”, geeft Dijkhuizen aan.

Cultuurstad

Dijkhuizen maakt zich geen zorgen over dat het aantal bezoekers in Leiden zal afnemen: ‘We zijn een echte cultuurstad. We hebben een onwijs mooi historisch centrum met een markt die veel mensen trekt.’ Maar winkeliers moeten wel met hun tijd meegaan, geeft ze toe. Daarnaast buigt het Centrum Management zich ook over andere thema’s, zoals de distributie, dus hoe goederen de stad inkomen, of hoe ze het fietsenprobleem kunnen aanpakken en hoe het de binnenstad autoluwer kan maken. ‘Daarnaast heb je altijd een aantal mooie trekkers nodig in een stad, dus je kunt niet alleen maar boetiekjes hebben. Je hebt ook een aantal ketens nodig, dus daar blijven we ons hard voor maken.’

Sofie Dijkhuizen, vestigingsadviseur Centrummanagement Leiden

Winactie

Naast een adviserende rol bij de gemeente en intermediair tussen makelaars en ondernemers, organiseert Centrum Management soms ook acties voor ondernemers. Zo was er in augustus 2019 de actie “Win je Winkel”, waarbij een ondernemer voor zes maanden een huurvrij pand kon winnen. De actie bleek een groot succes. Dijkhuizen kwam op het idee omdat deze actie in andere steden ook aansloeg. Het leek de vestigingsadviseur de ideale afsluiter van ‘Project Haarlemmerstraat’. ‘Als je een pand voor een half jaar huurvrij aanbiedt, is de kans dat een ondernemer er blijft ook groter’, legt ze uit. Ze ging op zoek naar pandeigenaren die ervoor open stonden om hun pand aan te bieden en al snel werd de wedstrijd opgezet. 

‘Hiervoor moest je wel een businessplan schrijven en samen met een jury, bestaande uit de Rabobank, de pandeigenaar, de gemeente en ikzelf, bogen we ons over de plannen.’ Daaruit werden de drie beste plannen gekozen en deze ondernemers mochten toen hun idee pitchen voor de jury. Uiteindelijk werd Jolanda Gaal, met haar atelier De Paradijsvogel, de gelukkige winnaar. 

IMG_2004b-scaled

Op de Haarlemmerstraat 206 is een opmerkelijke winkel te vinden, alhoewel, winkel, het is eerder een atelier. Gevuld met kostuums, muziekinstrumenten, kleding gedragen door fotomodellen, glazen kralen, maskers en struisvogelveren, wordt dit pand het eerste halfjaar gratis verhuurd aan kostuumontwerpster Jolanda Gaal.

In 2019 won Gaal het pand op de Haarlemmerstraat, inmiddels spreekt ze al zachtjes van een succesverhaal. Is dit een oplossing voor de leegstand in Leiden en wellicht voor de rest van het land? Wij spraken de kunstenares over het project, het succes van haar winkel en haar grootste inspiratiebron: Venetië.

Hongaarse prinses

Het idee voor het atelier de Paradijsvogel begon in Venetië. Samen met haar toentertijd twaalfjarige dochter maakte Gaal een tripje naar de plek waar ze als kind al over droomde. Voor haarzelf en haar dochter maakte ze tijdens deze reis baljurken waarmee ze naar een authentiek Venetiaans bal gingen.

Op een bijna sprookjesachtige wijze raakte Gaal op dit bal in contact met een Hongaarse prinses: ‘Ze vonden het heel gênant dat ik mijn cape was verloren op hun bal, dus toen zeiden ze ‘joh, kom volgend jaar ook’ en zo ben ik eigenlijk een beetje in dat hele Venetiaanse sfeertje terechtgekomen.’

Terug in Nederland begon Gaal Venetiaans-geïnspireerde feesten te organiseren. ‘Ik kreeg toen ook steeds vaker verzoeken van mensen die jurken wilden voor de feesten, maar ook voor bijvoorbeeld carnaval in Maastricht.’

Langzaam maar zeker groeide dit uit tot een ware business en in 2006 opende Gaal haar eerste pand in Delft. Helaas was het een klein pand met een hoge huur waardoor ze in 2010 het moeilijke besluit moest nemen de deuren te sluiten. Ze sloeg de spullen uit haar winkel op in een container, voor het geval ze opnieuw een kans wilde wagen op het ondernemersgebied.

Na Delft was Leiden de ideale keuze voor Gaal, aangezien Leiden aanzienlijk meer inwoners heeft dan Delft, wel 20.000 inwoners meer. Opvallend in het Leidse atelier is dat er geen prijzen vermeld worden bij de producten. Dat is niet zonder reden. Om de persoonlijke benadering hoog te houden, past Gaal haar prijzen aan per klant. ‘Ik maak de prijzen dan iets goedkoper. Dan maak ik minder winst, maar dan komen er wel meer mensen met een kleinere beurs.’

Wedstrijd

Dat Gaal voor Leiden koos, was geen verrassing. Het Centrum Management Leiden organiseerde een ‘Win je Winkel’ wedstrijd. ‘Ik hoorde in eerste instantie over de actie van mijn dochter. Zij vertelde me dat ze had gelezen over een wedstrijd waarmee je een pand op de Haarlemmerstraat kon winnen. Toen dacht ik: wat een goed idee.’

Zonder de wedstrijd weet Gaal niet of ze de stap gewaagd had op de Haarlemmerstraat: ‘Als je drie maanden huur vooruit moet betalen dan is dat veel geld. Dan vraag je jezelf wel af of het de investering waard is, als je nog niet zeker weet of het een succes gaat worden.’

‘Mijn klanten zijn mensen die iets willen leren, of iets willen beleven. Het is niet hetzelfde als het verkopen van schoenen of broodjes, waar mensen veel regelmatiger behoefte aan hebben.’ – Gaal

De onderneemster stelt dat ze creativiteit verkoopt in haar atelier: ‘Mijn klanten zijn mensen die iets willen leren, of iets willen beleven. Het is niet hetzelfde als het verkopen van schoenen of broodjes, waar mensen veel regelmatiger behoefte aan hebben.’ Toch wist Gaal haar winkel om te toveren tot een succesverhaal.

Hoe ze dat gedaan heeft? Een plekje creëren waar de klant voor meer terecht kan dan alleen winkelen. Ze krijgt, naar eigen zeggen, met allerlei soorten klanten te maken: ‘Er komen zowel jongeren als ouderen bij mij langs. Er zijn veel mensen die vereenzamen en die kunnen bij mij terecht voor een praatje of een kopje thee.’

Lulverhaal

Mond-tot-mondreclame is volgens de Leidse onderneemster van groot belang, maar ook de persoonlijke benadering naar de klant is van grote waarde: ‘Ik krijg een heleboel mensen over de vloer met de opmerking ‘jij hebt nog grote kettingsluitingen’. Ik zet de sluitingen om voor oudere mensen of mensen met reuma, daar denkt de commercie niet over na.’

Ondanks dat Gaal zich pas drie maanden in het pand bevindt spreekt ze nu al van een succes. Haar onderscheidende assortiment en service zijn hier verklaringen voor. ‘Overal zit de Kruidvat, de C&A, de Hema, die winkels moeten er wel zijn, maar er moeten ook winkels zijn waar je gewoon lekker kan zitten, een theetje kan drinken of een lulverhaal op kan hangen.’

En of Gaal verwacht dat het atelier een succes blijft? Ze hoopt uiteraard van wel, maar niets is zeker. In de tussentijd geniet ze in ieder geval volop van haar pand op de Haarlemmerstraat 206.

rsz_120200206105222_img_2423b

Op 3 januari 2020 opende Kattencafé Sophie officieel haar deuren. Aan het einde van de Haarlemmerstraat kun je tegenwoordig knuffelen met katten, terwijl je geniet van een kopje koffie, een lekker taartje of een uitgebreide lunch. 

Crowdfunding

Het café is een initiatief van Chantal Vijlbrief. Door middel van crowdfunding heeft zij van haar droom werkelijkheid kunnen maken. Chantal organiseerde verschillende acties om geld in te zamelen. Zo kon je in ruil voor een donatie een fotoshoot winnen, of kon je een plekje krijgen aan de katten wall of fame; een muur waar de foto’s van katten van verschillende crowdfunding-supporters hangen.

Het café is niet vernoemd naar de eigenaresse zelf, maar naar haar eerste kat Sophie. Chantals liefde voor katten is ontstaan toen Sophie in haar leven kwam. Voor haar café wilde Chantal een naam kiezen die betekenis voor haar had en zo kwam ze bij Sophie uit. Een mooi eerbetoon aan haar eerste kat. 

Na haar succesvolle crowdfunding heeft Centrum Management Leiden haar geholpen om een geschikt pand te vinden. Het was niet alleen noodzakelijk om een pand te vinden waar een horecaconcept in paste, maar de eigenaar van het pand moest natuurlijk ook op de komst van de katten zitten te wachten. 

Gulle donatie

De gemeente heeft uiteindelijk besloten dat het eind van de Haarlemmerstraat een geschikte plek was. Hiermee hoopte de gemeente dat het meer mensen zou trekken naar dit deel van het centrum. Dat de gemeente al eerder betrokken was bij het initiatief van Chantal bleek uit een gulle donatie. Toen Chantal haar crowdfunding net begonnen was, doneerde de gemeente namelijk 2000 euro. 

Er wonen acht katten in het café, waaronder drie poezen en vijf katers. Allemaal zijn ze geadopteerd uit opvangcentra en met zorg geselecteerd. Het is belangrijk dat het binnenkatten zijn en dat ze goed met mensen kunnen omgaan. Alle katten lijken zich prima te vermaken in het café. Hier en daar slaapt een kat op een stoel, maar er zijn er ook een paar die lekker spelen met de gasten of zomaar bij iemand op schoot gaan liggen. 

Huisregels

Er zijn wel een paar huisregels waar je je aan moet houden als je het kattencafé bezoekt. Zo is het momenteel alleen nog mogelijk om langs te komen op reservering. Als je binnenkomt zijn er twee deuren die als sluis dienen. Het is belangrijk dat er maar één deur tegelijk open gaat, dit om te voorkomen dat de katten kunnen ontsnappen. Eenmaal door de eerste deur is het belangrijk om je handen te desinfecteren. Overal is aan gedacht, want er staat namelijk een desinfectiezeep klaar voordat je naar binnen gaat. 

Daarnaast mag je de katten niet voeren, niet zomaar optillen en mag je ze niet zomaar wakker maken als ze slapen. Natuurlijk zijn de katten erg fotogeniek, maar let er wel op dat je geen foto’s met flits maakt. Verder is het belangrijk om rustig en respectvol met de dieren om te gaan.

De eerste maand was een drukke maand vol reserveringen en Chantal noemt haar café een groot succes. Bekijk het onderstaande filmpje waarin Chantal meer vertelt over haar kattencafé, hoe het een maand na de opening gaat en wat zij ervaart van de winkelleegstand in dit gedeelte van de Haarlemmerstraat.

De Vliegershop van ondernemer Dagobert Schulp bestaat al jaren, maar is pas sinds vorig jaar in de Haarlemmerstraat te vinden. Schulp heeft er bewust voor gekozen om zijn winkel in dit stuk van de Haarlemmerstraat te vestigen. ‘In mijn oude pand liep mijn contract af en ik merkte dat de omzet verder terugliep. Ik ben heel positief over het laatste jaar dat ik hier zit.’

Schulp is voorzitter van de winkeliersvereniging van de Haarlemmerstraat. Daarnaast heeft hij zitting in het bestuur van Centrum Management Leiden. Deze groep van ondernemers zet zich in om de binnenstad van Leiden ‘bruisend, aantrekkelijk en economisch vitaal’ te houden.

Gemiste kans

Volgens Schulp moet er niet gesproken worden over leegstand. ‘De mindset moet anders, er staat niet heel veel leeg, er zijn steeds meer panden gevuld. Dan krijg je vanzelf weer aanloop. Kijk maar naar het kattencafé en de nieuwe juwelier hier in de straat.’

‘Ik denk dat de aantrekkelijkheid van de steeg ook niet werkt, maar ik ben geen architect.’ – Schulp

De rol van de gemeente hierin is volgens Schulp wel bepalend. ‘Een gemiste kans voor Leiden dat er bij het aanleggen van de Catharinasteeg voor gekozen is om de trambaan over de Breestraat uit het plan te schrappen. Het zou zorgen voor betere bereikbaarheid van het gehele centrum. Ik denk dat de aantrekkelijkheid van de steeg ook niet werkt, maar ik ben geen architect.’

De Catharinasteeg waar Schulp het over heeft, ligt in de historische binnenstad van Leiden. In 2017 was de verbouwing van de steeg klaar en vestigden verschillende winkelketens en horecaondernemingen zich er. Het bovenste gedeelte van veel panden werd omgebouwd tot woning, waardoor 21 appartementen vrijkwamen. Samen met de Catharinabrug maakt de Catharinasteeg een verbinding tussen de Breestraat en de Haarlemmerstraat, waardoor het een logische winkelroute in de Leidse binnenstad vormt.

Goede balans

Tijdens de verbouwing is rekening gehouden met het historische karakter van de steeg. Hierdoor ontstond een goede balans tussen historisch en modern. Ondanks dat de steeg in de prijzen viel, blijkt de Catharinasteeg geen succes te zijn. De winkelketens Via Mio en Moscow at Sea die er zaten, zijn alweer failliet verklaard. 

Toch is Schulp positief gestemd over de toekomst. ‘Dit is een geweldig stukje Leiden. Ik geef je op een briefje dat alle panden in dit deel van de Haarlemmerstraat binnen nu en vijf jaar vol zitten met kleine zelfstandige winkeliers. Het wordt het gezelligste stukje van de hele Haarlemmerstraat. Ik ben niet bang dat dit deel ook een woonbestemming krijgt. Bij het achterste deel van de Haarlemmerstraat heeft dat ook 25 jaar geduurd. Tegen die tijd ben ik misschien al wel weer op mijn geboortegewicht.’

Dagobert Schulp, eigenaar van De Vliegershop en voorzitter winkeliersvereniging Haarlemmerstraat

Aanpak Pelikaanstraat

Een ander gebied in Leiden dat door de gemeente wordt aangepakt is het plein aan de Pelikaanstraat. Het vormt de overgang van de Haarlemmerstraat tussen officieel winkelgebied en niet-officieel winkelgebied. De aanpak van dit gebied is onderdeel van een groter plan om ook de Hooigracht, de Hogewoerd en de Sint Jorissteeg op te knappen. 

De bedoeling is dat het straatbeeld van de Hooigracht rustiger en overzichtelijker wordt. Zo is het straks niet meer mogelijk voor auto’s om te parkeren op de Hooigracht, maar zal er wel een buslijn voor terugkomen. Ook komt er een bushalte op de Pelikaanstraat, in de hoop dat het laatste gedeelte van de Haarlemmerstraat weer meer publiek trekt. 

Platenzaak

In dat laatste gedeelte van de Haarlemmerstraat zit ook de platenzaak van Ischa Nowa. Hij zit met zijn winkel nu ongeveer drie jaar op die plek. Bij binnenkomst komen de geur van koffie en de zwoele klanken van een vinylplaat je tegemoet. Even later komt een vrolijke Nowa van achter uit de winkel aangelopen. Hij pakt zijn koffiemok en leunt nonchalant achterover, zet de muziek wat zachter en begint te vertellen. 

Wat hij ervan vindt dat het deel van de Haarlemmerstraat waarin zijn winkel gevestigd is zo verlaten is? Nowa geeft aan dat hij dat totaal niet zo ervaart. ‘Ik denk dat het deel naar de haven het verlaten stuk is. Ik wilde per se met mijn winkel in de Haarlemmerstraat zitten. Er waren ook wel andere panden te huur, maar de Haarlemmer is makkelijk te vinden, zeker voor mensen van buiten Leiden. En het is een groot voordeel, van dit deel van de Haarlemmerstraat, dat de huren lager liggen.’ 

‘Ik wilde per se met mijn winkel in de Haarlemmerstraat zitten. Er waren ook wel andere panden te huur, maar de Haarlemmer is makkelijk te vinden, zeker voor mensen van buiten Leiden.’ – Nowa

Over het aanpakken van het plein bij de Pelikaanstraat heeft Nowa niks gehoord. ‘Echt geen idee wat ze daar aan het doen zijn. Ik merk vooral dat toeristen vaak wel doorlopen tot het einde van de straat, om te zien welke winkels er zitten. Leidenaren zelf doen dat niet, die hebben vaak niet eens door dat ik hier al drie jaar zit.’

Beleving

Wel is Nowa positief over het feit dat de gemeente winkeliers nu ook toestaat om bijvoorbeeld koffie te schenken voor klanten. ‘Als je een winkel begint moet je gewoon moeite doen om te zorgen dat die klant iets ervaart wat ‘ie thuis achter z’n computer niet krijgt. Je kan alle platen die ik in de winkel heb ook online kopen, maar de sfeer in de winkel zorgt ervoor dat mensen blijven terugkomen. Het draait om gastvrijheid.’

Toch is de ondernemer ervan overtuigt dat de gemeente zelf een grote rol speelt in het creëren en sturen van een winkelgebied: ‘als de gemeente een winkelcentrum gaat creëren, dan doen zij dat toch zelf? Net als met die Catharinasteeg, weet je wel. Ze lokaliseren alles naar een bepaald centraal punt toe en dan vallen een hoop aantal andere plekken weg, als daar geen interessante winkels zitten.’

Ischa Nowa, eigenaar van vinylplatenzaak Nowa’s

Isolde, een van de eigenaren van Het Valutahuis, is het met Nowa eens. “Ik vind wel dat de gemeente heel selectief is in z’n toegankelijkheid. Ze willen het liefst alles in hun Aalmarktproject hebben een en dat gaat ten koste van de rest van de binnenstad. Zeker die Catharinasteeg vind ik een miljoenen verslindend prestigeproject. Dat is iets wat de gemeente wil, maar dat komt helemaal niet per definitie de winkels ten goede.”

Rob en Isolde zijn samen de eigenaren van Het Valutahuis, dat al ruim dertig jaar in het achterste gedeelte van de Haarlemmerstraat te vinden is. De twee hebben al veel winkels zien komen en gaan. Op dit moment zijn ze beide positief gestemd over de vulling van de winkels aan het einde van de straat. ‘Op dit moment merk ik juist weer dat er winkels en panden gevuld raken. Daar ben ik natuurlijk heel blij mee, want ik heb een jaartje terug ook wel eens met mijn handen in het haar gezeten, van straks moet ik ook gaan verhuizen’, zegt Rob. 

‘Op dit moment merk ik juist weer dat er winkels en panden gevuld raken. Daar ben ik natuurlijk heel blij mee, want ik heb een jaartje terug ook wel eens met mijn handen in het haar gezeten, van straks moet ik ook gaan verhuizen’ – Rob

Verpaupering

Met de komst van de nieuwe winkels en zaken zien de twee dat er weer meer mensen te vinden zijn in de straat. ‘Laten we eerlijk zijn. Voor mij komen ze niet naar de stad, maar blijkbaar wel voor een kattencafé. Dat zorgt er voor dat mensen uit andere wijken van Leiden naar de stad toe komen, aldus de Leidenaar. 

Rob wil dan ook niet spreken van een zogenaamd verlaten gebied. ‘Dat vind ik altijd wel een beetje overdreven. Als er winkels leegstaan zegt iedereen gelijk dat het verpaupert. Het verpaupert niet, maar de detailhandel heeft het moeilijk. Ik krijg ook wel eens klanten die een dagje Leiden doen, bijvoorbeeld uit Brabant. Die zeggen dan: moet je bij ons eens kijken, daar staan hele straten leeg.’  

Voor Rob is het duidelijk: ‘Vulling is sowieso positief. Het maakt mij niet uit wat er komt, als het maar gevuld is. Desnoods iemand met alleen tandpasta.’ Isolde knikt. ‘Het moet loop genereren. Er voor zorgen dat mensen komen.’ 

Rob en Isolde, eigenaars van Het Eerste Valutahuis

De Haarlemmer, een straat met een toekomst

Hoewel op nationaal niveau gesproken wordt van veel winkelleegstand, blijkt de winkelleegstand in Leiden mee te vallen. Winkelleegstand is niet altijd problematisch. Vier tot vijf procent wordt zelfs gezien als gezond. Dit zorgt er namelijk voor dat nieuwe ondernemers zich kunnen vestigen in de panden. Wanneer Leiden vergeleken wordt met andere steden, lijkt het probleem ook niet erger dan in andere steden.

Toch bleek dat een deel van de Haarlemmerstraat, dé winkelstraat van Leiden, zeker wel gekenmerkt wordt door leegstand, namelijk: het einde. Maar de gemeente doet er veel aan om deze leegstand te beperken. Mede hierdoor zijn er afgelopen jaren nieuwe ondernemers bijgekomen in de Haarlemmerstraat. Waardoor de zone die voorheen als verlaten gebied beschouwd werd, nu steeds vaker wordt gezien als een plek met een toekomst.

Naast de directe hulp aan de winkeliers, zorgt de gemeente Leiden ook voor de
renovatie van de Pelikaanstraat. Deze straat vormt de overgang tussen officieel en niet-officieel winkelgebied aan het einde van de Haarlemmerstraat en moet op lange termijn zorgen voor een betere bereikbaarheid.

Alle initiatieven zorgen ervoor dat de winkelleegstand aangepakt wordt en het
straatbeeld langzaam verandert. Helemaal in Leiden waar de Haarlemmerstraat, zelfs achterin, steeds bruisender wordt. Zo wordt een nationaal probleem op lokaal niveau opgelost.